Erna Wilssens (73)
“Al 35 jaar doe ik vrijwilligerswerk bij kansarmen. De eerste 25 jaar was dat in een opvanghuis voor mensen die nergens meer naartoe konden, die geen dak meer boven hun hoofd hadden en die maar moeilijk op hun eigen benen konden staan. Vaak was er voor hen ook geen familie om op terug te vallen. Die mensen mochten bij ons komen wonen, gedurende een jaar ongeveer. Tijdens dat jaar hielpen wij hen op weg in de zoektocht naar een appartementje. We zorgden er voor dat dat in de buurt van ons opvanghuis lag, zodat ze nog konden langskomen met vragen als dat nodig was. Ook efficiënt inkopen leren doen, eten klaarmaken, hun kamer onderhouden en werk zoeken behoorden tot wat we hen bijleerden”
“De mensen die bij ons kwamen waren vaak personen die al hun hele leven in België woonden. Kinderen en jongvolwassen hadden wij niet echt. Er waren in die tijd ook andere opvanghuizen, die wel gezinnen trokken, omdat ze er meer gerichte activiteiten voor organiseerden. Het is langzaamaan zo gegroeid. Bij ons komen er vooral iets oudere mensen, vaak 60-plussers. Meestal ook alleenstaanden, die niet wisten waarnaar toe. Mensen hebben nood aan gezelligheid, aan een huiselijke sfeer en die vonden ze bij ons.”
“Dat werk heb ik 25 jaar gedaan. Het was een hele toffe periode in mijn leven. Samen met mijn collega startte ik het project op, toen hij omkwam bij een ongeval met de fiets, stond ik er alleen voor. Ik werkte er al full-time en kon het niet volhouden zonder zijn hulp. Het huis is dan gesloten en de mensen zijn ergens anders gaan wonen.”
“We proberen de mensen een thuisgevoel te geven”
“Daarna ben ik in een onthaalhuis in de buurt van de Seefhoek, Antwerpen Noord, gaan werken. Ook daar werk ik met kansarmen. Mensen kunnen langskomen voor een babbeltje of een spelletje, maar er woont niemand vast in het huis. Ik ben ik er nog elke maandagnamiddag. Vooral het contact tussen mensen is heel belangrijk binnen het werk dat ik doe. In de winter probeer ik het altijd extra gezellig en warm te maken, zodat de mensen een thuisgevoel krijgen als ze binnenkomen.”
“Meestal vertellen ze over hun miserie, ze luchten hun hart bij ons. Velen zitten in een vicieuze cirkel van armoede, ook hun kinderen zijn vaak tot de zelfde toekomst veroordeeld. Luisteren is essentieel, ze het gevoel geven dat ze mogen zeggen wat ze te zeggen hebben.”
“Mijn interesse voor vrijwilligerswerk heeft als bron de jeugdbeweging, meer bepaald de Chiro. Ik ben leiding geweest tot een paar maanden voor mijn trouw. Het gevoel om iets te willen betekenen voor anderen is daar gegroeid. Ik engageerde me enorm graag, Chiro was op dat moment alles voor mij. Samen met een paar vriendinnen hebben wij zelfs nog de meisjeschiro in ons dorp opgericht, die was er in die tijd nog niet. Mijn bewogenheid komt deels ook voort uit mijn geloof. Er zijn voor anderen staat zeker centraal mijn leven.”
“Als je mensen ziet groeien in wat ze doen, motiveert dat enorm”
“Je voelt dat mensen er deugd van hebben als je met hen babbelt. Je kan het geen echte thuis noemen, maar voor velen is het dat wel. Als de mensen na een jaar het opvanghuis dan verlieten, zag je ook dat ze verder stonden als voordien. Ze kochten een appartementje, gingen een relatie aan,… Als je ziet dat mensen stappen vooruitzetten, motiveert dat enorm om te blijven doorgaan.”
“Het eerste huis waar ik heb gewerkt, is nu al vele jaren gesloten. Toch komen we nog vier keer per jaar bij elkaar, daar komen nog steeds veertig mensen op af. We komen heel goed overeen, het voelt aan als één grote familie.”
“Op het begin was het heel moeilijk om de verhalen die daar hoort, ook daar te laten. Vaak nam je die dingen mee naar huis. Zo was drinken bijvoorbeeld verboden en mocht je het huis dronken niet binnen. Er waren er dan die op café gingen en niet meer naar huis kwamen omdat ze wisten dat dat niet mocht. Soms zijn we zelfs ’s nachts in de cafés gaan zoeken. Als er mensen echt in de problemen zaten, dan nam je dat wel mee naar huis. Dat hang je zomaar niet aan de kapstok als je naar buiten stapt. In het ontmoetingshuis heb je dat veel minder, de mensen wonen er niet dus dat is anders.”
“Niet alle verhalen hang je zomaar aan de kapstok als je naar huis gaat”
“Ik ervaar het werk ook echt als blik verruimend. Met de verkiezingen keken we bijvoorbeeld samen met de bewoners naar alle politieke partijen en wat die voor hen konden betekenen. We probeerden naar een maatschappij te kijken waar de politiek ook kijkt naar mensen die het minder goed hebben. Op zo’n moment ben je er zelf ook mee bezig en dat doet je met meer openheid naar verschillende standpunten kijken. Je leert sowieso ook heel veel bij door met anderen in contact te staan, iedereen heeft wel dingen te vertellen die jou als persoon kunnen beïnvloeden. De mensen uit het opvanghuis waren voor mij als een tweede gezin, en ik was een soort van moeder voor hen.”